Byron duikt op

Portret Lord Byron siert muur in de wijk Psyrri in Athene

Cacao Rocks is een van de elf kunstenaars die inging op de uitnodiging om een muurschildering te maken op basis van een kunstwerk uit de collectie van de Parnassos Philological Association.
Hij koos voor de buste die Giorgios Vitalis in 1888 van Lord Byron maakte.

Cacao Rocks voltooide zijn muurschildering op een gebouw in de wijk Psyrri in Athene in december 2021. De kunstenaar was altijd al een bewonderaar van Lord Byron. De muurschildering is gebaseerd op een schilderij dat Cacao Rocks in 2019 maakte naar de buste van Byron van Vitalis.

Over zijn bewondering voor Lord Byron en de totstandkoming van dit werk zegt Cacoa Rocks onder andere dit:

Dieet Lord Byron afgeraden

In het artikel 12 historische diëten die je NIET moet proberen van Stine Grynberg – op 4 januari 2022 geplaatst op Historia – is het dieet dat Lord Byron volgde het derde dat genoemd wordt:’

3. Blijf in vorm met azijn en wol

19e eeuw: De dichter lord Byron was zo bang om dik te worden dat hij leefde op water en biscuitjes of aardappels die in azijn hadden gelegen. Daarnaast droeg hij verschillende lagen wol om het vet eruit te zweten.

Waar Byron zijn haren losschudde

‘Here Byron
unwound his turban and shook his locks
as gulls dropped into the sea.’

Deze regels komen uit het gedicht A Pythagorean Traveler van Patti Smith, uit de bundel Auguries of Innocense (2005). Patti Smith schreef het gedicht in San Remo, waar ze zich verwonderde over de wolken.

Wat Evi Aarens over Byron weet

In Disoriëntaties (2021) van Evi Aarens (2000), een sonnettenkrans in het kwadraat, wordt Byron genoemd in het  achtste sonnet uit de Zesde cirkel, waarin Kaïn aan het woord is:

8.

Het vuur is lammenadig aan het roken
En ik voel me schrikbarend gebrouilleerd
Mijn denken wordt bevolkt door wilde spoken
Mijn daden door de slang gesanctioneerd
De brontekst doet geen moeite te verklaren
Waarom de Kunstenaar mijn gift passeert
Maar Byron heeft weten te openbaren
Welke vergissing dit verhaal dicteert

Er vloeit bij mij geen bloed, mijn offerande
Bestaat uit een plantaardig arsenaal
Mijn granen, zaden, vruchten zijn een schande
De wensen van de Schrijver zijn carnaal
  Ik ben geen man van slachting en terreur
  Vertoon van vroomheid stelt steevast

‘Geen Byron zonder Childe Harold’

Aan het einde van Lizzie (2015), een roman van Eva Wanjek – achter dit pseudoniem gaan Martin Michael Driessen en Liesbeth Lagemaat schuil (dat is geen geheim: zij worden als auteur vermeld in het boek, hun foto’s sieren de binnenflap) – probeert Charles Augustus Howell de dichter Dante Gabriel Rossetti te bewegen zijn dichtbundel te voltooien. In zijn pleidooi haalt hij onder andere Byron aan:

‘Hij begon met de respectvolle opmerking dat het oeuvre van een kunstenaar als een geheel beschouwd diende te worden; daar was Dante het mee eens. Het was de som van zijn scheppingen, het volledige levenswerk, dat telde. Shakespeare zonder zijn sonnetten was even onvoorstelbaar als Da Vinci zonder zijn Laatste avondmaal. Geen Byron zonder Childe Harold, geen Michelangelo zonder David. Geen Vermeer…

Hoe is het mogelijk: Hildebrand/Nicolaas Beets was Byroniaan en volgeling van Vinet

In Het mysterie Beets: Hildebrand-monument – oorspronkelijk verschenen op 7 augustus 1946 in de Volkskrant en opgenomen in In alle ernst: de keuze van Joost Prinsen uit het essayistische werk van Godfried Bomans – onderzoekt Godfried Bomans de dubbelhartigheid van Nicolaas Beets/Hildebrand. Bomans betreurt het dat Hildebrand maar zo kort productief is geweest. Nadat hij beroepen werd – en hij ‘Nicolaas Beets, herder’ werd – stokte de literaire productie.

In de analyse valt de naam Byron twee keer. De eerste keer als Bomans verwijst naar Anton van Duinkerken en zijn boek Het tweede plan:

DCI John Barnaby kent zijn klassieken

In de aflevering Dark Hours (seizoen 4, aflevering 5, oorspronkelijk uitgezonden in 2001) van de serie Midsomer Murders spelen de Selected Poems en het gedicht So We’ll Go No More a Roving een rol.
De assistent van DCI John Barnaby heeft een exemplaar van Selected Poems gekocht om cadeau te doen, maar zijn cadeau wordt niet geaccepteerd. So We’ll Go No More a Roving was waarschijnlijk het lievelingsgedicht van degene voor wie het boek bestemd was. De eerste regel van het gedicht staat ook op het kaartje bij een van de boeketten op het graf van een van de slachtoffers in Dark Hours.

Barnaby citeert de eerste strofe aan het slot van de aflevering.

Alle dichters heten Byron

Raynor Winn en haar man Moth bewandelen in Het zoutpad: over oude wegen naar een nieuw begin (2019) het South West Coast Path. Ze starten in Minehead om uiteindelijk in Poole uit te komen. Onderweg hebben ze de nodige aanspraak. Ter hoogte van Bude ziet iemand (Grant) Moth aan voor een bekende dichter (Simon). Zelfs als hij dat ten stelligste ontkent, wordt hij niet geloofd. Er ontstaat een wonderlijke woordenwisseling, waarin de naam Byron valt:

Roald Dahl: ‘Yes, Lord Byron returned as a Bengal tiger’

Reïncarnatie is een belangrijk thema inde aflevering Edward The Conqueror uit de reeks Roald Dahl’s Tales of the Unexpected (1980). Is het mogelijk dat beroemde personen reïncarneren als dier? wil de vrouw die er bijna zeker van is dat haar kat een reïncarnatie is van Franz Liszt weten. De deskundige die ze raadpleegt, is niet gespecialiseerd in dat soort reïncarnatie (‘I have an allergy for fur’), maar komt toch met een paar aansprekende voorbeelden: Napoleon keerde terug als Arabische hengst en ‘the most celebrated of reïncarnations: Lord Byron. (…) Yes, Lord Byron returned as a Bengal tiger.’



Hoe hij dat laatste zo zeker weet: vanwege de fysieke overeenkomst tussen de tijger en Lord Byron. ‘You usually want to observe a physical resemblance or however slight. Let’s take the example of Lord Byron and the tiger. It was found that the tiger was lame. Well, Lord Byron had a clubfoot, so you see…’  

‘Er zijn figuren die een wel heel grote stroom biografieën over zich afroepen’: Byron was er een van

In 1997 werd de Huizinga-lezing uitgesproken door Richard Holmes, biograaf van Percy Bysshe Shelley en Samuel Taylor Coleridge. In De biografie en de dood, zijn voordracht die een korte historische schets van het genre bevat, maar vooral een pleidooi is voor het inzetten van biografisch onderzoek in het kader van internationaal menselijk begrip, duikt Lord Byron drie keer op:

‘In literaire kringen zijn er uit angst voor de biografie heel wat persoonlijke documenten in brand gestoken: de autobiografie van Byron, de brieven van Henry James, de dagboeken van Philip Larkin.’